Op zoek naar de bron van de Niger, stootte Johann Ludwig Burckhardt in 1813 op Abu Simbel. Een jaar eerder had hij Petra ontdekt.
Dat ging niet zonder slag of stoot. Waarschijnlijk uit verveling heeft de man na zijn studies Arabistiek in Cambridge het Verenigd Koninkrijk achter zich gelaten om naar Aleppo te verhuizen. Hij bekeerde zich tot de islam en liet zich voortaan Sheikh IbrahimBin Abdullah noemen.
Ibrahim vond het maar wat leuk om zich te vermommen als bedoeïen en op avontuur te trekken. Nu, wie in een zeer rijke familie geboren wordt, kan zich sowieso al iets meer permitteren. Op zijn exploten had hij gehoord over schitterende ruïnes in de bergen van Wadi Musa, vol oude verborgen schatten. Om er toch maar bij te raken, deed hij zich voor als een pelgrim die het graf van Haroun bezocht aan de andere kant van het gebied, de rest is geschiedenis. Lees het volledige verhaal gerust eens na op de site van Cambridge.
https://www.cam.ac.uk/research/news/the-man-who-discovered-a-‘lost’-wonder-of-the-world
Ja, natuurlijk waren dat magische tijden. Voor sommigen toch. Tegenwoordig zou het niet meer mogelijk zijn. Othman, mijn host, herkende de Afrikaanse speelgoedverkoper uit Amman op de foto. Hij komt uit Soedan? Dat klopt. En hij werkt in hotel zus-en-zo? Dat klopt ook. En hij gaat vaak naar Egypte. “Ik ken dat hotel”, zei Othman. “Het is een heel duur hotel, maar hij wordt er slecht behandeld. Wat wil je, hij is een arme man die zonder iets naar hier is gekomen.” De droom van een beter leven is voor iedereen verschillend.
De bevolking in Jordanië bestaat voor meer dan de helft uit vluchtelingen, voornamelijk uit Palestina (wegens de zesdaagse oorlog in 1967) en recentelijk ook uit Syrië. Straf om in dit interview te lezen hoe de regering met de campagne “Jordan First” probeerde de verschillende bevolkingsgroepen hier te doen samenleven. Wat een contrast met hoe er in Europa over migratie gesproken wordt. Walter Zinzen zegt daar bij MO magazine allerlei rake dingen over.
Mijn – geprivilegieerde – situatie maakt dat ik af en toe het land uit kan, op zoek naar wat schoonheid. Dat kan dicht bij huis, als er weinig geld is. Of thuis. Een boek lezen kost niets. Maar nu ben ik dus in Jordanië, waar niets gratis is.
Is 60JD veel geld voor 3 dagen Petra? Ja. Wie slim is, koopt thuis een Jordan Pass. Geen idee of je daarmee ook 3 dagen na elkaar binnen mag.
Het mooiste van Petra, van Al Khazneh, is de weg er naartoe. Boek een 4-wheel-drive en laat je afzetten aan de weg naar Al Deir (Entry “The Monastery”).
Het loont de moeite om dat beetje extra te betalen om niet helemaal van het bezoekerscentrum naar boven te moeten klimmen en terug. Zelfs piepjonge, fitte mensen zagen er toch maar vermoeid uit op dat pad. Doe jezelf een plezier en neem de makkelijke weg naar boven om dan de steile trappen af te dalen, Petra te bezoeken en af te sluiten met een royaal buffet in het Mövenpick tegenover het bezoekerscentrum.
Dit is het zicht als je van het bezoekerscentrum komt. Je volgt met honderden andere bezoekers het aangelegde pad tussen de prachtige rotsformaties. Opgepast voor het voorbijrazende verkeer.
Wanneer je via de ingang “Monastery” gaat, start je met een schitterende klim door een grillig landschap, waar je met een beetje geluk geen andere mensen tegenkomt, een verkoopster niet te na gesproken. Het traject bestaat afwisselend uit trappen en veilige en minder veilige paden. Als je hier alleen bent, is de stilte indrukwekkend. De wind en hier en daar een vogel is alles wat je hoort. Prima voor de contemplatieve mens. Ik laat de foto’s voor zich spreken.
Al Deir trekt opmerkelijk minder bezoekers. Nochtans kan je hier rustig op een bankje genieten van het uitzicht dat niet moet onderdoen voor Al Khazneh.
De sjaal kocht ik onderweg hier naartoe voor 5JD, ik ben er blij mee.
Petra is bevolkt met klonen van Jack Sparrow, maar dan op een ezeltje, een kameel of in een 4×4. Ze zijn volstrekt ongevaarlijk en hebben fijne humor, deze Pirates of the Desert.
Deze jongens zijn de zonen en kleinzonen van de Bedoeïenen, de oorspronkelijke bewoners van Petra. In de jaren ’80 is de regering begonnen met de Bedoeïenen huizen aan te bieden. De helft ongeveer koos voor een vaste plek met elektriciteit en warm water in Wadi Musa en op andere plaatsen. Een deel woont nog in Petra zelf. De meeste Bedoeïenen werken in de toeristische industrie in Petra, dat was part of the deal.
Toch even een paar foto’s van hoe het 100 jaar geleden was. De stof wordt nog steeds gebruikt voor tenten in Wadi Rum en als decoratie in toeristische logies. Rood, zwart en wit, erg aangenaam.